RutaVaLa, wat een woord. Wie verzint er nou zoiets.
Ruta-va-la.
Klinkt best wel exotisch eigenlijk. Als iets wat je tegenkomt op straat in Bombay. Bij zo’n food stalletje, zo’n wok op een meeneem-vuurtje. Vol met verse groenten en kip. Of misschien de naam van een Spa ergens in Thailand. Dicht bij een palmenstrand vol parelwit zand. Of anders een gerecht waarvan je je afvraagt hoeveel rode Madame-Jeannette pepers erin zitten.Maar nee. Niets van dat alles. Geen Indian food, Thais strand of een peper-hete curry. Nee.
Wat dan wel? Een glazen flesje. Met een mengsel. Een mengsel aan ingrediënten vol pure plantenpower. Net zoiets als het kindertoetje, met zo’n lekker rollende ‘r’. Maar dan dus zo: ”Plantjes Powerrrrr”. Best leuk, al zeg ik het zelf.
De klinkende naam is niet zomaar. Het is een samenvoeging aan woorden. Een samenstelling, een genootschap van taal. RutaVaLa is opgebouwd uit de woorden Ruta graveolens (rue), valeriana officinalis (valeriaan) wortel en lavandula angustifolia (lavendel). Samengebracht als destillaat producten in een olie. Oké, dus toch iets wat lijkt op een vaag kruidenmengsel.
Maar wacht, het wordt nog interessanter. Dit mengsel zou namelijk uitermate geschikt zijn voor een fijne rust aan de binnenkant van de luikjes van je ogen. Zonder hevige dromen, bezoekjes aan je wc, of wat dan ook aan onrust. Het tegenovergestelde. Rust. Voor de nacht. Voor diegenen die, net als ik, van het kaliber ‘malen’ zijn. Ellende. Dat kan ik je wel vertellen. Dan is je dag zó druk geweest, dat je gewoon eigenlijk de hele dag aan het denken bent aan je bed. Vanaf het moment dat je wekker gaat.
Stel je voor. 06.00 uur. Piep, piep, piep. Je moet je mobiel uitdrukken. Want dát is anno 2018 je wekker. En als je nog half slaapt, dan kun je soms langs je bed graaien naar je mobiel en hem dan net niét vinden. Je mept wel je halve beker water om en vervolgens begint ook een mini te huilen, twee deuren verderop, ‘mamaaaaá!’. Zie je het voor je? Goed zo. En dat is alleen nog maar het begin van je dag.
Je gaat uit bed, pakt een handdoek uit de badkamer en dept het water van je nachtkastje en je vloerbedekking. Fijn. Dan mag je douchen. Da’s nog best oké. Ontbijt fixen, kinderen -inclusief ochtendhumeur- uit bed trommelen.. aankleden terwijl ze in je oor schreeuwen: ”Niet dié broek mama, ik wil een jurk aan!” Zucht. En dan nummer twee. Nog een kaliber harder. “Mamaaaaa! Ikke niet rokje aan. Ikke niet ballerina! Ikke broek aan!” Met een blik van je tweejarige peuter alsof je net de wereld liet vergaan met dat roze rokje.Zucht. Zucht.
En dan denk je het: Mag ik naar bed? Please? Nog even?
Nee. Dat mag niet. Duty calls.
Na het ontbijt is er ook gedoe, want haren kammen is stom. Staartjes ook. Maar dat overleven we. Schoenen aan. Ook zoiets. Kleine peutervoetjes die op slot staan en niet flexibel een schoentje in buigen. Zweet op je voorhoofd. Maar ze gaan aan. Snel een slokje yoghurt of melk en door. Dan ineens gekrijs. ‘Mamaaaaa!’ Wat nu? “Mamaaaa, zij heeft mij aan mijn haren getrokken!”, met een verwijtende vinger van kleuter naar peuter. Peuter kijkt quasi nonchalant en steekt haar tong uit met een half spugend ‘prrrrrrrttttt’. Fijn. Mag ik terug naar bed…..?
Nee. De dag moet nog beginnen.
In de auto naar je werk. Liefst radio Veronica aan en meeblèren met een golden oldie van MJ of Tiffany. ‘I think you’re alone now..’ Hell yeah. Even rust.
Op het werk in standje rennen en vliegen want er zijn zieken. Dubbele agenda’s, veel pijnklachten en huilende kindertjes. Om 10.00 uur denk je… mag ik naar huis? Nee. Helaas. En doorrrrr.
De dag vordert zich met het dagelijkse wel en wee, lieve patiënten, boze patiënten, bange patiënten, huilende patiënten, schreeuwende patiënten. En als er een patiënt is die besluit om zijn bloederige mondinhoud over jouw hagelwitte broek uit te spugen denk je……
MAG IK NU NAAR HUIS?
Neehee.
Dus.
Eindelijk is je 9-urige werkdag voorbij. Onder gespuugd. Met de bekende vier-uur dip en je oplossoepje. Je mag naar huis waar je een keuken wacht om te koken, vermoeide peuter en kleuter die voor de zoveelste keer hun beker melk omgooien. Oh en de spaghetti in hun haren smeren. Ook altijd fijn.
Stellen.nooit.teleur.
Je kijkt even naar de hemel en zucht terwijl je denkt…. juist! Ben je nog mee aan boord? Zie je het nog voor je? Goed zo. Ben je er ook al moe van? Dan heb je je prima kunnen inleven.
Ik zal je de avond vermoeidheid besparen. Het bed komt gelukkig steeds dichterbij. Met mini’s die nog in luiers poepen, uit bedjes vallen en eng dromen zijn avonden ook onrustig.
En dan is het eindelijk zover. Je mag naar bed. Halleluja. Je kruipt erin en je wil in een diepe, droomloze slaap vallen. Zonder nog stress over kapotte auto’s, drukke werkdagen, verschrikkelijke administratie of andere futiliteiten. Gewoon even rust. Even niks.
Tanden gepoetst, kiezen geragerd, mond gespoeld, lekker gedoucht, haren gevlochten, huidje gescrubd, nachtcrème en serum op. Slapen!
En dan lig je daar. Draaien en woelen en duizend-en-een gedachten door je hoofd. Je partner zaagt binnen 10 seconden hele oerwouden om en jij ligt daar. Doodmoe. En niet slapen. Serieus, hoe dan?!
De hele godganse dag heb je gebeden om een bedje. Of zelfs maar iets wat erop lijkt. Zelfs een hooiberg klonk aanlokkelijk. Of een dekentje op een ligbedje in de tuin. Een hangmatje tussen wuivende palmen of een stretcher in een iglotentje. Als je maar mocht slapen. En nu mag je eindelijk slapen en dan lukt het niet. Ellende!
Maar dan is daar het exotisch klinkende RutaVaLa. Een potje met destillaat producten dat hoop biedt in tijden van wannabe-snurken. Je doet het dopje open laat één druppel op je vinger vallen. Dat mag onder je voet. Je hoopt op een weelderige bloemengeur, passend bij de naam. Maar dat blijkt niet het geval.
Nee mevrouw. Het potje riekt. En niet zo’n klein beetje ook! Het meurt een uur in de wind! Het is zó vies dat je bijna misselijk wordt. Blèchhh!
Snel een druppel onder je beide pootjes en hop onder de dekens. Handen ook. Die stinkende knuistjes wil je niet naast je kussen leggen. Je doet je ogen dicht en vraagt je af waarom dit spul zo verschrikkelijk moet stinken.En terwijl je nog een keer in je hoofd moppert over de verziekende stank, val je in slaap. Wat zeg ik? Een bijna-comateuze slaap. Droomloos. Diep. Lang. In een ruk tot de volgende ochtend.
Die ochtend wordt je wakker en je partner moppert wat tegen je. “Wakker worden! Verdorie, kom je nu je bed uit? Het is al laat!
”Huh? Watte? Hoe laat is het dan? 06.30 uur? Wat? Wow! Wat een ruk.
“Goh schat, de kids hebben goed geslapen he?!”, zeg je half wakker, terwijl je wat slaapzand uit je ogen wrijft en nog eens na-gaapt.
“Goed geslapen? Ik ben er twee keer uit geweest voor de jongste!”, moppert je lief.
Oh? Echt? Niks van meegekregen.
Je kijkt verbaasd naast je op het nachtkastje. Potje Meur. Jij en ik worden vriendjes. Je riekt een uur in de wind. Maar je mag blijven. Ouwe stinkerd dat je er bent.